- afhouden
- {{afhouden}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [zich zijdelings verwijderen] s'écarter (de)♦voorbeelden:1 daar moet je links afhouden • il faut y tourner à gaucheII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [aftrekken, inhouden] retenir♦voorbeelden:¶ zijn handen niet van iets of iemand kunnen afhouden • ne pas pouvoir s'empêcher de toucher à qc. ou à qn.de ogen niet kunnen afhouden van • ne pas pouvoir détacher ses yeux deeen afhoudende reactie • une réaction évasive〈figuurlijk〉 zich van iemand afhouden • se tenir à distance de qn.iemand van zijn werk afhouden • détourner qn. de son travailiemand (van de bal) afhouden • empêcher qn. de jouer le balloneen hond van zich afhouden • tenir un chien à distanceiemand van iets afhouden • dissuader qn. de faire qc.
Deens-Russisch woordenboek. 2015.